1. Hand visuele inspectiemethode: Deze methode is geschikt voor niet-geweven grondstoffen in de staat van losse vezels.
(1) Katoenvezels zijn korter en dunner dan rameevezels en andere hennepvezels en wolvezels, en gaan vaak gepaard met verschillende onzuiverheden en defecten.
(2) De hennepvezel voelt ruw en hard aan.
(3) De wolvezel is gekruld en elastisch.
(4) Zijde is filament, lang en slank, met een speciale glans.
(5) Van de chemische vezels hebben alleen viscosevezels grote verschillen in sterkte tussen droge en natte toestand.
(6) Het spandexgaren heeft een grote elasticiteit en de lengte kan bij kamertemperatuur meer dan vijf keer worden uitgerekt.
bedrukte niet-geweven stof
bedrukte niet-geweven stof
2. Microscopische observatiemethode: niet-geweven vezels worden geïdentificeerd op basis van de morfologische kenmerken van de vezels in lengte- en dwarsdoorsnede.
(1) Katoenvezel: vorm in dwarsdoorsnede: ronde taille, met middelhoge taille; langsvorm: plat lint, met natuurlijke twist.
(2) hennepvezel (ramee, vlas, jute): dwarsdoorsnedevorm: ronde of veelhoekige taille, met een centrale holte; langsvorm: horizontale knopen, verticale lijnen.
(3) Wolvezel: dwarsdoorsnedevorm: rond of bijna rond, sommige met harig merg; langsvorm: schubben op het oppervlak.
(4) Konijnenhaarvezel: vorm in dwarsdoorsnede: haltervormig, met haarmerg; langsvorm: schubben op het oppervlak.
(5) Mulberry-zijdevezel: vorm in dwarsdoorsnede: onregelmatige driehoek; langsvorm: glad en recht, met langsstrepen.
(6) Gewone viscosevezel: dwarsdoorsnedevorm: zigzag, huid-kernstructuur; langsvorm: langsgroeven.
(7) Sterke vezel: vorm in dwarsdoorsnede: minder getand of rond, ovaal; langsvorm: glad oppervlak.
(8) Acetaatvezel: dwarsdoorsnedevorm: drielobbige of onregelmatige zigzag; langsvorm: langsstrepen op het oppervlak.
(9) Acrylvezel: vorm in dwarsdoorsnede: rond, haltervormig of bladvormig; langsvorm: glad of gestreept oppervlak.
(10) Chloorvezel: vorm in dwarsdoorsnede: bijna rond; langsvorm: glad oppervlak.
(11) Spandexvezel: vorm in dwarsdoorsnede: onregelmatige vorm, rond, aardappelvormig; langsvorm: donker en diep oppervlak, met onduidelijke botvormige strepen.
(12)Polyester, nylon, polypropyleenvezels: dwarsdoorsnedevorm: rond of speciaal gevormd; langsvorm: glad.
(13) Cinylonvezel: vorm in dwarsdoorsnede: ronde taille, huidkernstructuur; longitudinale vorm: 1~2 groeven.3